Hoe is de WAT-kaart bepaald?
In de WAT-kaart komt informatie uit verschillende bronnen samen: landelijke gegevens en lokale gegevens van de gemeente, de netbeheerder, de woningcorporatie, het waterschap en andere betrokkenen.
De Startanalyse is als uitgangspunt gebruikt. Dit is het rekenmodel dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft gemaakt in opdracht van de Rijksoverheid (modelversie Vesta MAIS 5.0).
Het beginpunt voor het opstellen van de WAT-kaart zijn de mogelijke warmteoplossingen (de alternatieven voor aardgas) met de laagste maatschappelijke kosten. Dit zijn oplossingen die volgens de Startanalyse de minste kosten met zich meebrengen voor de hele maatschappij. Hoe deze kosten over de maatschappij verdeeld worden, is nu nog niet aan te geven. We weten dus nog niet wie welk deel van de kosten moet betalen. Dit komt omdat de regering dit nog niet bepaald heeft. We kunnen nu dus nog niet zeggen wat de gevolgen zijn voor uw/ieders energierekening.
De uitkomsten van de Startanalyse voor Teylingen zijn vergeleken met uitkomsten van andere modellen[1]. Dit geeft een beter beeld of de verschillende modellen met elkaar overeenkomen en waar verschillen door komen.
Bij de modeldoorrekening met de Startanalyse is rekening gehouden met lokale omstandigheden in de gemeenten en allerlei randvoorwaarden. Denk aan de aanwezigheid van waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden, waar geen bodemenergie gewonnen mag worden. Een belangrijke randvoorwaarde die de oplossingsmogelijkheden bepaalt is welke lokale warmtebronnen er beschikbaar zijn of komen. Denk hierbij aan restwarmte van industrie of rioolwaterzuiveringen, de geschiktheid van de ondergrond voor geothermie of het winnen van warmte uit meren, kanalen en rivieren (aquathermie). Voor een beschrijving van alle warmtebronnen verwijzen wij naar dit verdiepende hoofdstuk.
Voor Teylingen zijn alle warmtebronnen onderzocht. Er is gekeken welke warmtebronnen beschikbaar en betrouwbaar zijn. De restwarmtebronnen in Teylingen zijn vergeleken met de inventarisatie uit de RES 1.0 (Regionale Energiestrategie 1.0), lokale data, CO2-emissies van de bedrijven en beschikbare studies. Hoewel het aanbod van restwarmte nog steeds niet precies per bedrijf bekend is, hebben we wel al een goed beeld van het restwarmte aanbod.
In Teylingen zijn enkele bedrijven in beeld die restwarmte beschikbaar hebben. Bij industriële processen en in de vleesverwerking wordt energie gebruikt. Of deze warmte echter ook goed uit te koppelen is en of deze op lange termijn ook beschikbaar blijft is echter onzeker. We houden deze optie open, maar zien vooralsnog beperkt aanknopingspunten voor uitkoppeling van deze warmte in een warmtenet.
De beschikbare warmtebronnen in Teylingen zijn te bekijken via deze atlas.
De resultaten van de inventarisatie zijn gebruikt voor een nieuwe doorrekening van de Startanalyse. Dit betekent dat de nieuwe dataset met restwarmtebronnen gebruikt is om met behulp van het rekenmodel van de Startanalyse nieuwe uitkomsten voor Teylingen te maken.
Na de nieuwe doorrekening van de Startanalyse zijn de nieuwe uitkomsten verder uitgebreid met lokale informatie. De lokale kennis hebben we verzameld door met de gemeente, Hoogheemraadschap van Rijnland, netbeheerder Liander, woningcorporatie Stek en het waterbedrijf Dunea te spreken. Daarna is hen gevraagd een enquête in te vullen.
De volgende informatie is per buurt in kaart gebracht:
-
Bestaande plannen voor duurzame energiesystemen;
-
Bewonerscollectieven rond energie of energiecoöperaties;
-
Geplande onderhoudswerkzaamheden aan riolering, wegen, drinkwaternet, gasnet, en elektriciteitsnet;
-
De capaciteit van het elektriciteitsnetwerk;
-
De economische afschrijving van het gasnetwerk;
-
Sloop- en nieuwbouwplannen;
-
Grote renovatieplannen voor woningen;
-
Grote werkzaamheden rond ruimtelijke inrichting, openbaar groen, klimaatadaptatie, watersysteem en waterketen.
Met deze lokale informatie krijgen wij een beter beeld van de mogelijke warmteoplossingen en waar (meekoppel)kansen[2] ontstaan.
Tot slot zijn de uitkomsten van het rekenwerk getoetst in twee werksessies met de verschillende afdelingen van de gemeente en ketenpartners Hoogheemraadschap van Rijnland, netbeheerder Liander, woningcorporatie Stek en waterbedrijf Dunea. Hierbij zijn de uitgangspunten van de TVW leidend geweest. Zo zijn we tot het uiteindelijke beeld gekomen van de kansrijke warmteoplossingen per buurt. Voor meer informatie over de werkwijze zie ‘Achtergrondinformatie platform SETuP’).
- 1 CEGOIA-analyse van 2019 en de Warmtetransitie Atlas
- 2 Meekoppelkansen zijn kansen die ontstaan doordat werk met ander werk gecombineerd kan worden. Denk bijvoorbeeld aan het aanleggen van een warmtenet, wanneer de staat open moet omdat de riolering vervangen wordt.