Onze uitgangspunten voor de Transitievisie Warmte

Om een strategie te maken hebben we uitgangspunten opgesteld voor het uitvoeren van de warmtetransitie. Deze uitgangspunten zijn door de gemeenteraad vastgesteld op 11 maart 2021:

1. Samenwerken en samen kennis delen om de verduurzaming te versnellen

De warmtetransitie is een grote opgave, die de gemeente niet alleen kan uitvoeren. Daarom werken we samen met onze ketenpartners en delen we kennis over elkaars doelen, belangen, onze agenda’s en planningen. Hierbij komen we tot gezamenlijke duurzame doelstellingen voor zowel collectieve oplossingen als individuele oplossingen. Met als belangrijke randvoorwaarde dat deze oplossingen voor verduurzaming toegankelijk zijn voor iedereen. En dat we ervoor zorgen dat de benodigde werkzaamheden op elkaar aansluiten. Zo nemen we de regie bij het vormen van eventuele coalities voor de realisatie van bijvoorbeeld warmtenetten.

Dit betekent dat wij:

  1. Samen werken met onze ketenpartners en kennis delen.

  2. Duurzame oplossingen toegankelijk maken voor iedereen.

  3. Regie nemen om met elkaar de verduurzaming te versnellen.

  4. Koppelkansen benutten bij herinrichting of nieuwbouw van een wijk en bij nieuwe aardgasvrije bronnen en energiebesparingsprojecten.

2. Realistisch en betaalbaar voor iedereen

Bij de warmtetransitie gaat het erom dat het betaalbaar blijft. We weten uit de vele landelijke onderzoeken dat de kosten niet lager worden en/of gelijk blijven. Dit betekent dat we op zoek gaan naar oplossingen die voor de gemeenten en inwoners realistisch en betaalbaar zijn, nu en in de toekomst. Met als mogelijke realistische oplossing het zoeken naar mogelijkheden om iedereen over te laten stappen op een collectieve oplossingen. Met als belangrijke randvoorwaarden dat we transparant zijn over de kosten en dat we weten of inwoners deze kosten kunnen betalen. Al dan niet met behulp van (rijks-)subsidie.

Dit betekent dat wij:

  1. Oplossingen realiseren die betaalbaar zijn voor iedereen.

  2. Transparant zijn over de kosten en de betaalbaarheid.

  3. Faciliteren bij het zoeken en/of verstrekken van de juiste (rijks-)subsidies.

3. Beschikbaar en betrouwbaar richting de toekomst

Om de transitie te realiseren hebben we alle mogelijke warmtebronnen nodig. Het is daarom van belang inzage te hebben in het soort bronnen, de opslagmogelijkheden (bijvoorbeeld Warmte Koude Opslag) en de beschikbaarheid van deze bronnen. Hierbij kijken we niet alleen naar onze bodem (geothermie) en de Kagerplassen (aquathermie). Ook kijken we naar de mogelijkheden van restwarmte binnen en buiten onze gemeente. Met als belangrijke randvoorwaarde dat we een goede bronnenstrategie hebben. Met deze bronnenstrategie zorgen we dat het leveren van warmte in de toekomst richting bewoners betrouwbaar is en blijft.

Dit betekent dat wij:

  1. Inzage hebben in alle mogelijke en toekomstige warmtebronnen.

  2. Een goede bronnenstrategie voor opwek en opslag hebben richting de toekomst voor zowel boven- als ondergrond.

  3. Betrouwbare warmtelevering richting de toekomst willen.

4. Aan de slag met energiebesparing

De beste besparing is de energie die je niet gebruikt. Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving kan niet los worden gezien van de opgave om gebouweigenaren te stimuleren en ondersteunen om gebouwen “transitie gereed” te maken. Dit betekent dat iedereen kan starten met het aanbrengen van de juiste isolatie. Maar ook alvast het gereed maken van het binnen de woning aanwezige verwarmingssysteem, in afwachting van het beschikbaar komen van een aardgasvrije warmtebron.

Dit betekent dat wij:

  1. Iedereen adviseren de juiste energiebesparende maatregelen (zoals isolatie) te nemen.

  2. Faciliteren bij het zoeken en/of verstrekken van de juiste (rijks-)subsidies.

  3. Inzichtelijk maken wanneer nieuwe aardgasvrije bronnen beschikbaar komen.

5. Aansluiten bij de regionale warmtevisie zoals deze in de RES 1.0 wordt opgenomen

De beschikbaarheid van duurzame warmte in de regio heeft invloed op de beschikbaarheid van warmte voor onze gemeente, we zijn daarin mede afhankelijk van elkaar. De regionale warmtevisie laat zien dat we op regionaal niveau, met een aansluiting op het Rotterdamse restwarmtenet, voldoende potentie hebben om aan de vraag van de gebouwde omgeving te voldoen, maar iets te kort komen wanneer de sectoren landbouw en industrie ook worden meegerekend. Subregionaal en lokaal zijn er wel verschillen. Op basis van de in 2019 uitgevoerde Warmteverkenning, passen we de volgende prioritering voor warmte toe zoals in de concept-RES is vastgelegd.

Dit betekent dat wij - binnen de samenwerking met de Holland Rijnland gemeenten -:

  1. Op basis van beschikbaarheid en wijkkenmerken restwarmte toepassen en zoveel mogelijk in regionaal verband.

  2. Geothermie toepassen, zoveel mogelijk in gezamenlijke netten, wanneer restwarmte uit Rotterdam niet beschikbaar is.

  3. Aquathermie toepassen, bij voorkeur gecombineerd met WKO’s, als de bronnen onder a en b niet beschikbaar zijn.

  4. Biomassa zo min mogelijk toepassen.