Verandering van het energiesysteem
De energievoorziening zoals we die nu kennen zal drastisch gaan veranderen. Nu wordt voornamelijk aardgas gebruikt voor de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving, landbouw en industrie. Daarnaast wordt voor meer dan 90% benzine, diesel en LPG gebruikt als brandstof in auto’s, vrachtwagens en ander vervoer. Tot slot, wordt er elektriciteit gebruikt voor apparaten en verlichting. In de toekomst zal dit veranderen. Allereerst gaan we besparen op onze warmte-, mobiliteit- en elektriciteitsvraag.
Daarnaast gaan we minder fossiele brandstoffen gebruiken doordat we steeds meer woningen gaan verwarmen met elektrische warmtepompen of warmtenetten, en doordat het aandeel elektrische voer- en vaartuigen toeneemt. Al met al, gaat de totale energievraag afnemen door besparingen, terwijl de vraag naar elektriciteit zal toenemen. In de figuur hieronder is deze verandering schematisch zichtbaar gemaakt.
Verwachte besparing elektriciteitsgebruik in huishoudens is laag
Er kan bespaard worden op elektriciteitsverbruik door huishoudelijke apparaten te vervangen door apparaten met zuinigere energielabels en door ons gedrag en/of ons gebruikspatroon aan te passen.
Maar aan energie besparen zit een grens. Allereerst is er een technisch limiet aan het verbeteren van efficiëntie. Daarnaast zien we dat aan de ene kant het elektriciteitsverbruik van bijvoorbeeld een wasmachine is gehalveerd in de afgelopen tien jaar, maar aan de andere kant is het elektriciteitsgebruik in onze huishoudens niet afgenomen. Dit is te verklaren door een toename van onze welvaart. We gebruiken onze huishoudelijke apparaten intensiever en het zijn er meer. Te denken valt aan bijvoorbeeld grotere smartphones en snellere laptops.
In totaal wordt er een daling verwacht van 7% tot 14% van het ‘normale’[1] elektriciteitsverbruik tot 2030 door strengere eisen aan energielabels van apparaten en doordat het bezit van grotere apparaten steeds minder snel toeneemt[2]. Doordat we onder andere meer elektrisch gaan koken, zal het elektriciteitsverbruik met 5% tot 8% toenemen. De potentie om te besparen op elektriciteitsverbruik in woningen is hierdoor per saldo laag, zo’n 5%. In utiliteitsgebouwen is de potentie hoger omdat hier de vraag naar elektriciteit nauwelijks meer toeneemt.
Toenemende elektriciteitsvraag tot 2050
De huidige elektriciteitsvraag was al goed voor een kwart van de totale energievraag van de gemeente. Het bovenstaande figuur laat de verwachte elektriciteitsvraag zien voor 2030 en 2050. Zoals te zien is in de figuur neemt de elektriciteitsvraag toe met 14% in 2030 en tot wel 43% in 2050 (ten opzichte van 2019). De stijging komt met name doordat er meer elektrisch gereden gaat worden, doordat we onze huizen elektrisch gaan verwarmen en doordat we meer elektrisch gaan koken. Ook een warmtenet verbruikt elektriciteit om het water rond te kunnen pompen. Wel is er een lichte daling te zien in het elektriciteitsverbruik uit huishoudelijke apparaten doordat apparaten zuiniger worden. Een belangrijke factor blijft dat wij allemaal ons gedrag moeten aanpassen om nog spaarzamer met energie om te gaan.
Prioritering opwek duurzame elektriciteit
Uit gesprekken met inwoners, ondernemers, belangenorganisaties van de gemeente Teylingen is het beeld ontstaan over hoe wij in de gemeente willen voorzien in de vraag naar duurzame elektriciteit. Het gaat daarbij om de productie van elektriciteit met zonnepanelen en met windturbines. Het beeld is verschillend, er zijn voor- en tegenstanders van zowel wind als zonnepanelen. Toch is er overeenstemming over de volgorde waarop wij met z’n allen willen toewerken naar meer duurzame elektriciteit. Beginnend bij kleinschalige opwek rondom huis en werk, en toewerkend naar grootschalige duurzame opwek. We zien de volgende prioritering:
-
Zonnepanelen op daken, groot- en kleinschalig;
-
ZonPV-velden
-
-
langs infrastructuur
-
in het buitengebied;
-
-
Windturbines.
Als eerste willen wij onze daken zo goed mogelijk benutten door zonnepanelen op schuine en platte daken te plaatsen bij woningen en bedrijven. We benutten zo de mogelijkheden die er nu al zijn zonder dat dit een grote invloed heeft op ons gebruik van ruimte. Daarbij houden we ook rekening met onze wens om meer groene daken te hebben (biodiversiteit, klimaatadaptatie) en het inzetten van zonneboilers op daken voor de productie van warm tapwater. Daarnaast is het niet de verwachting dat alle daken die geschikt zijn volledig belegd worden met zonnepanelen. Dit komt doordat men vaak alléén opwekt wat men zelf over het jaar bezien nodig heeft. De huidige salderingsregeling gaat overproductie van zonPV bij woningen tegen.
Ten tweede vinden wij het belangrijk om zonnepanelen waar mogelijk te combineren met onze infrastructuur. Daarbij wordt gedacht aan de plaatsing langs de spoor en (water)wegen. Vervolgens laten zonnepanelen zich ook toepassen boven parkeerplaatsen, zo is bijvoorbeeld het station Sassenheim een mogelijke locatie voor een dergelijke toepassing.
Zonnevelden langs infrastructuur
Langs infrastructuur zoals weg, waterweg en spoorlijn is veel onbenutte ruimte waar zonnepanelen geplaatst kunnen worden, zodat het goed in het landschap past. In Teylingen is er in potentie circa 47 ha (circa 152 TJ) ruimte langs infrastructuur.
Ten derde worden zonne-energie velden als optie gezien. Ook windenergie verdient serieuze aandacht. Dit kan kleinschalig (minder dan 15 kWp) zijn op bijvoorbeeld daken, op een iets grotere schaal bij bedrijven (onder 1 MW, zoals een bouwblok landbouw en op bedrijventerreinen) en op zeer grote schaal zoals die nu gangbaar is bij windparken (3 tot 4 MW). Bij voorkeur wordt windenergie ruimtelijk gecombineerd met zonnepanelen. Dit is niet alleen gunstig voor het optimaal benutten van de beschikbare netcapaciteit maar maakt ook dat het ruimtebeslag beperkt blijft.
Prioritering van ruimtegebruik
Teylingen kent ook een prioritering langs de lijn van ruimtegebruik. Het landschap en het toerisme zijn voor ons belangrijk. We willen dat de energietransitie hier rekening mee houdt. Dit betekent dat we het buitengebied niet zomaar vol zetten met windturbines en/of zonneparken, maar aansluiten bij wat past bij ons cultuurlandschap en onze infrastructuur.
Dit betekent ook dat we inzetten op de verduurzaming van vervoer en mobiliteit rondom toeristische en recreatielocaties. Tevens maken we gebruik van onze bestaande landschapselementen zoals wegen en vaarwateren gericht op “horizon- en landschapsversterking”.
Externe factoren
Tot slot zal de uitwerking van prioritering van de opwek van duurzame elektriciteit ook worden bepaald door externe factoren zoals: de beschikbaarheid van voldoende netcapaciteit, de aantrekkelijkheid van de geboden mogelijkheden voor investeerders en energie coöperaties om over te gaan tot investeren, de beschikbaarheid van subsidies en het daadwerkelijke draagvlak voor lokale initiatieven bij inwoners en bedrijven. Voor meer informatie over hoe deze en andere factoren een rol spelen, in de vergelijking tussen wind- en zonne-energie, zie het afwegingskader in de Bijlage: Afwegingskader grootschalig wind en zon.
- 1 Hiermee wordt het elektriciteitsverbruik bedoelt voor toepassingen waar men het ‘normaal’ gezien voor gebruikt. Dus verlichting en elektrische apparaten in het huis en bij bedrijven. Dat is exclusief elektriciteitsverbruik voor (hele woning) verwarmen en elektrisch rijden.
- 2 Bron: Klimaat en Energieverkenning’ (KEV) van het PBL, 2021.