Verdieping spoor 3: Mobiliteit
Mobiliteit is goed voor één vierde (24%) van de energievraag in Lisse. Op dit moment rijdt het merendeel van de auto's, scooters, brommers, vrachtwagens en bussen op fossiele brandstoffen. Er ligt dus nog een flinke opgave om in 2050 fossielvrij te worden. Naast duurzaamheid, spelen ook bereikbaarheid, toegankelijkheid en een veilige leefomgeving een belangrijke rol op het gebied van mobiliteit. Deze aspecten komen aan bod in onze mobiliteitsvisie.
Onderdeel van de mobiliteitsvisie is dat we inzetten op duurzame mobiliteit en elektrisch rijden stimuleren. Dit hoofdstuk onderzoekt wat de plannen in de mobiliteitsvisie en de RES-doelstellingen betekenen voor de energievraag van Lisse.
Mobiliteit in 2030
Binnen de toepassing mobiliteit wordt vooral ingezet op elektrificatie om van fossiele brandstoffen af te stappen. Een bijkomend voordeel van elektrisch vervoer is dat een elektrische motor efficiënter is dan een verbrandingsmotor, waardoor er per auto ongeveer 60% van de energievraag bespaard kan worden.
De doelen op hoofdlijnen zijn te zien in het bovenstaande figuur. Om het 11% besparingsdoel te halen zal ongeveer een derde (33%) van het verkeer in 2030 elektrisch moeten rijden in onze gemeente. De verwachting is dat in Nederland in 2030 al 25 tot 30% van het verkeer elektrisch is (RHDHV-prognose). Om er zeker van te zijn dat de doelstelling gehaald gaat worden, zetten we niet alleen in op elektrisch rijden, maar ook op duurzame mobiliteit.
Duurzame mobiliteit
Onder duurzame mobiliteit verstaan we het stimuleren van ‘slimmer’ verkeer, waarbij meer mensen gebruik maken van deelmobiliteit, het OV, de (elektrische) fiets of thuiswerken. Op deze manier zijn er minder fossiele brandstoffen nodig en kan er dus bespaard worden op het energieverbruik van de mobiliteit.
Mobiliteit in 2050
Het jaar 2050 is nog ver weg en de toekomst van mobiliteit is nog onzeker. Het is wel zeker dat er meer elektrisch gereden gaat worden, dit naast ontwikkelingen op het gebied van waterstofauto's en de inzet van biobrandstoffen in zwaar transport, en daarom heeft de ontwikkeling binnen de toepassing mobiliteit gevolgen voor de elektriciteitsvraag van de gemeente. Maar, wij kunnen als gemeente deze ontwikkelingen vooralsnog niet zelf beïnvloeden. Het aandeel elektrisch vervoer op termijn is onzeker. De verwachting is dat in 2050 het merendeel van het vervoer elektrisch zal zijn en dat huidige bezwaren als een te kleine actieradius er niet meer zullen zijn.
Verder zullen hernieuwbare gassen (waterstof, biogas) eerst in de industrie worden ingezet, voordat mobiliteit aan bod komt. Daarnaast wordt een toename van het totaal aantal gereden kilometers op jaarbasis verwacht. Prognoses lopen uiteen, maar een groei wordt verwacht.
Verder zal de bevolking groeien en daarmee ook de vraag naar mobiliteit. Door ‘slimmer’ verkeer zal een deel van de groei beperkt worden doordat mensen gebruik maken van het OV of de elektrische fiets. Een deel zal bespaard worden, doordat mensen meer thuis blijven werken en daardoor het aantal zakelijk gereden kilometers afneemt. Het effect van deelauto’s op de energievraag zal klein zijn, omdat de verwachting is dat het totaal aantal gereden kilometers in de gemeente daardoor nauwelijks afneemt.
In het onderstaande figuur is de prognose van het mobiliteitsverbruik te zien voor 2030 en 2050. Zoals te zien is het doel om 11% te besparen in 2030 en de verwachting dat het verbruik met wel 36% kan dalen richting 2050. Dit betreft een inschatting. De toekomst blijft onzeker.