Resterende elektriciteitsopwek
Om de doelstellingen voor 2030 en daarna 2050 te behalen is meer elektriciteit opwekking nodig dan er mogelijk is met ‘zon op dak’. Hoeveel dat precies is hangt af van hoeveel zonnepanelen er daadwerkelijk op daken geïnstalleerd worden.
Resterende elektriciteitsopwekking in 2030, spoor 5
Het verschil tussen het doel (159 TJ) en de verwachte potentie uit ‘zon op dak’ (111 TJ) in het jaar 2030 is 48 TJ. Dit komt overeen met circa 15 ha zonPV-velden óf 1 grote windturbine van 4 MW.
Resterende elektriciteitsopwekking in 2050
In 2050 is de potentie ‘zon op dak’ groter, maar tegen die tijd is ook de opgave een stuk groter ten opzichte van de tussentijdse doelstelling voor 2030. In 2050 moet 100% van de benodigde elektriciteit duurzaam worden opgewekt. Volgens de huidige inschattingen van de elektriciteitsvraag en de potentie zon op dak is er dan nog circa 199 TJ[1] extra aan duurzame energie nodig (ervan uitgaande dat het doel in 2030 is behaald). Dat komt overeen met circa 61 ha zonPV-velden óf 4 windturbines van 4 MW. In totaal zijn tussen nu en 2050 óf 76 ha zonPV-velden óf 5 windturbines nodig om dan energieneutraal te zijn. Het meest waarschijnlijke is een mix van zowel wind- als zonne-energie. Voor het elektriciteitsnet is een mix van deze twee bronnen het meest voordelig. Door zowel wind- als zonne-energie toe te passen ontstaat er meer balans op het elektriciteitsnet. Dit is wenselijk. Wat er moet gebeuren om dit ruimtelijk in te passen in de gemeente Hillegom wordt hierna nader toegelicht.
- 1 199 TJ = 247 TJ (gat tussen elektriciteitsvraag 2050 en potentie zon op dak) – 48 TJ (gat tussen doelstelling voor 2030 en potentie zon op dak) (zie figuur hoofdstuk potentie zon op daken). Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het doel voor 2030 behaald wordt. Er is dan al 48 TJ aan grootschalige opwek